De bede van Salomo om wijsheid
1Salomo werd de schoonzoon van de farao, de koning van Egypte. Hij huwde een dochter van de farao en bracht haar naar de Davidsstad, totdat hij de bouw van zijn paleis en van het huis van de Heer en van de stadsmuren had voltooid.2Omdat er in die tijd nog geen huis gebouwd was voor de naam van de Heer, offerde het volk in de heiligdommen op de hoogten. 3En ofschoon Salomo zijn liefde voor de Heer uitte door te leven naar de wetten van zijn vader David, bleef hij toch offeren en wierook branden in de heiligdommen op de hoogten. 4Zo ging de koning naar Gibeon om daar te offeren, want dat was de voornaamste offerhoogte. Duizend brandoffers droeg Salomo op dit altaar op.
5In Gibeon verscheen de Heer ’s~nachts in een droom aan Salomo en zei: ‘Wat wilt u dat Ik u geef?’ 6Salomo antwoordde: ‘U hebt uw dienaar David, mijn vader, een grote gunst bewezen, omdat hij trouw, rechtschapen en met een eerlijk hart jegens U, wandelde voor uw aangezicht. U hebt hem een zoon gegeven die nu op zijn troon zetelt. 7Welnu, Heer mijn God, U hebt uw dienaar tot koning verheven als opvolger van mijn vader David, hoewel ik maar een jonge man ben en nog niet weet wat ik doen of laten moet. 8Zo staat uw dienaar te midden van het volk dat U uitverkoren hebt, een groot volk, zo groot dat het niet te tellen of te schatten is. 9Geef dus uw dienaar een opmerkzame geest om recht te kunnen spreken voor uw volk en onderscheid te kunnen maken tussen goed en kwaad. Want wie is in staat recht te spreken voor dit grote volk van U?’ 10Dat Salomo dit vroeg beviel de Heer. 11En God zei tegen hem: ‘Omdat u juist dit gevraagd hebt en geen lang leven, en geen rijkdom of de dood van uw vijanden hebt gevraagd, maar alleen inzicht om recht te kunnen spreken, 12daarom voldoe Ik aan uw verzoek en geef Ik u een geest zo vol wijsheid en inzicht dat er niemand voor u was en niemand na u komt die u evenaart. 13En ook wat u niet gevraagd hebt geef Ik u: rijkdom en aanzien, zoveel dat geen koning u kan evenaren, zolang u leeft. 14En als u mijn wegen bewandelt, mijn wetten en geboden onderhoudt, zoals uw vader David gedaan heeft, dan zal Ik u ook nog een lang leven schenken.’ 15Toen werd Salomo wakker en hij begreep dat hij een droom had gehad. En toen hij in Jeruzalem terug was, ging hij voor de ark van het verbond met de Heer staan; hij bracht brandoffers, droeg slachtoffers op en richtte een feestmaal aan voor al zijn hovelingen.

