Leiders en diakens
1Dit woord is betrouwbaar: ‘Streeft iemand naar het leidersambt, dan begeert hij een voortreffelijke taak.’ 2De leider van de gemeente moet onberispelijk zijn, de man van één vrouw, matig, verstandig, bezonnen, gastvrij, bekwaam om te onderrichten, 3niet aan wijn verslaafd, niet opvliegend, maar inschikkelijk, niet twistziek, niet geldzuchtig, 4iemand die zijn eigen huis goed weet te leiden en vol waardigheid gezag uitoefent over zijn kinderen. 5Als iemand zijn eigen huisgezin niet weet te leiden, hoe kan hij dan zorg dragen voor de gemeente van God? 6Hij mag geen pas bekeerde zijn, opdat hij niet verwaand wordt en hem hetzelfde vonnis treft als de duivel. 7Hij moet ook een goede naam hebben bij de buitenstaanders; anders komt hij in opspraak en valt hij misschien in de strikken van de duivel.8Ook de diakens moeten eerzame mensen zijn, niet dubbelhartig, niet verslaafd aan wijn of belust op winst, 9met een zuiver geweten trouw aan het geheim van het geloof. 10Ook zij moeten eerst een onderzoek ondergaan; daarna kunnen zij, als er geen klachten zijn, hun dienst vervullen. 11Ook de vrouwen moeten eerzaam zijn, geen kwaadspreeksters, matig en in ieder opzicht betrouwbaar. 12Diakens moeten mannen van één vrouw zijn, en hun kinderen en hun huis goed weten te leiden. 13Zij die hun dienst goed vervullen, verwerven zich een hoge positie en het recht om vrijuit te spreken over het geloof in Christus Jezus.
De gemeente als het huis van God
14Ik hoop spoedig bij u te komen. Maar ik schrijf u dit 15voor het geval dat ik mocht worden opgehouden. Dan weet u hoe men zich behoort te gedragen in Gods huis; dat is de kerk van de levende God, de pijler en de grondslag van de waarheid. 16En groot is ongetwijfeld het geheim van onze godsdienst:Hij is geopenbaard in het vlees,
gerechtvaardigd in de Geest,
verschenen aan de engelen,
verkondigd onder de volken,
geloofd in de wereld,
opgenomen in heerlijkheid.

