De lange tijd van Gods liefde
1De Heer sprak opnieuw tot mij: ‘Nu moet u een vrouw liefhebben die zich door een ander laat liefhebben en overspel pleegt. U moet hetzelfde doen als de Heer, die de Israëlieten liefheeft, hoewel die zich tot andere goden keren en verzot zijn op rozijnenkoeken.’
2Toen kocht ik die vrouw voor vijftien zilverstukken en anderhalve ezelslast gerst,
3en ik zei tegen haar: ‘Je zult een lange periode rustig bij mij blijven zonder ontucht te plegen, of met een andere man mee te gaan. Ik zal jou op dezelfde manier behandelen.’
4Want de Israëlieten zullen lange tijd wachten, zonder koning en vorst, zonder offer en wijsteen, zonder efod en huisgoden.
5Maar daarna zullen de Israëlieten zich bekeren, zullen zij de Heer, hun God, en David, hun koning, weer zoeken en bevend naar de Heer en zijn goedheid komen, op het einde van de dagen.