Heer, bescherm ons
\m 1Voor de leider van de muzikanten, op een achtsnarig instrument. Een zangstuk op naam van David.2Help, Heer, de vrome heeft afgedaan,
er zijn geen rechtschapenen meer onder de mensen.
3De mensen beliegen elkaar,
hun woorden zijn vals en dubbelhartig.
4Laat de Heer die valse woorden teniet doen,
die monden vol grootspraak,
5ieder die zegt: ‘Met de mond zijn we machtig;
onze lippen zullen zich weren, wie kan ons aan?’
6‘Ik zal mij nu oprichten’ – zegt de Heer –
‘om de verdrukking van de armen,
omwille van het zuchten van de misdeelden:
Ik bevrijd iedereen die naar bevrijding snakt.’
7Het woord van de Heer is puur,
als zilver in de smeltkroes gelouterd,
gezuiverd van klei, zevenmaal.
8Heer, bescherm ons,
behoed ons voor dat tuig, voorgoed.
9Overal doen schurken hun ronde
en slechtheid viert hoogtij onder de mensen.

