Opgegroeid in Gods voorhof
\m 1Een zangstuk en lied voor de sabbatdag.2Het is zo goed, de Heer te loven,
over uw naam te zingen, o hoogste God;
3om in de ochtend uw liefde te melden
en uw blijvende trouw in de nacht,
4terwijl snaar en harp
en het tokkelspel van de lier met ons samenstemt.
5Om uw daden, Heer, ben ik zo verheugd,
ik juich van blijdschap om het werk van uw handen.
6Hoe groots zijn uw werken, o Heer,
hoe diep zijn uw gedachten.
7De dommen hebben daarvan geen weet,
de dwazen begrijpen het niet.
8De bozen groeien welig als gras,
de boosdoeners schieten in bloei,
maar wel om voorgoed te vergaan.
9U, Heer, blijft voor altijd de Hoogste.
10Voorwaar, Heer, uw vijanden,
uw vijanden moeten vergaan;
die boosdoeners worden verspreid.
11U richt mijn hoorn op als bij een buffel,
met frisse olie word ik overgoten.
12Ik zie het lot van mijn vijanden aan
en hoor hoe het mijn belagers vergaat.
13De rechtvaardige groeit als een palmboom op,
hij schiet omhoog als een Libanonceder.
14Geplant in het huis van de Heer
en opgegroeid in de voorhof van God
15blijven ze zelfs in hun ouderdom
welig en sappig en groen.
16Zo melden zij: ‘De Heer is rechtvaardig,
de Heer is mijn rots;
geen ongerechtigheid is er in Hem.’

