Laat mij aan mijn vijand ontsnappen
\m 1Een zangstuk op naam van David.Hoor mijn gebed, Heer,
luister naar mijn smeken;
antwoord mij, U die trouw bent en rechtvaardig.
2Dagvaard uw dienaar niet:
voor uw aanschijn is geen sterveling gerechtvaardigd.
3De vijand jaagt achter mij aan,
hij richt mij te gronde,
sluit mij op in duistere oorden
als iemand die voorgoed is gestorven.
4Ik verlies bijna de moed,
in mijn binnenste verstijft mijn hart.
5En ik maar denken aan vroeger,
stil voor mij uit van uw daden prevelen,
het werk van uw handen in mijn gedachten.
6Ik strek mijn handen naar U uit
als een land dat hunkert naar regen.
7Antwoord mij snel, Heer, ik bezwijk;
wend toch uw gelaat niet van mij af,
of ik ben als dood en begraven.
8Laat mij vroeg in de ochtend uw liefde vernemen,
want ik stel mijn vertrouwen in U.
Wijs mij de weg die ik moet gaan:
naar U gaat mijn verlangen uit.
9Laat mij aan mijn vijand ontsnappen, Heer,
ik zoek een toevlucht bij U.
10Leer mij handelen naar uw behagen,
U bent toch immers mijn God.
Uw geest, uw goedheid zal mijn geleide zijn
in een land met geƫffende wegen.
11Heer, houd mij in leven omwille van uw naam.
U bent rechtvaardig, verlos mij uit de nood.
12Vernietig mijn vijand, U die mijn liefde bent,
verdelg iedereen die mijn leven bedreigt:
ik ben onvoorwaardelijk uw dienaar.

