Uit ivoren paleizen klinkt muziek
\m 1Voor de leider van de muzikanten, op instrumenten uit Susa. Op naam van Korachs zonen, een kunstig liefdeslied.2Mijn hart wil zingen, trilt van muziek.
Dit lied draag ik op aan mijn koning;
mijn tong is de pen van een vaardige schrijver.
3U bent de mooiste onder alle mensen,
beminnelijkheid ligt op uw lippen,
zo heeft God u voor altijd gezegend.
4Held, gord uw zwaard op de heup:
dat noem ik waardigheid en pracht.
5Trek glanzend op naar de overwinning,
storm vooruit voor trouw en gerechtigheid,
uw rechterhand schiet scherpe pijlen:
6dat noem ik verschrikking.
Volken vallen aan uw voeten neer,
de vijand van de koning ligt verslagen.
7Uw troon, o God, staat voor altijd en eeuwig,
de scepter van het recht is de scepter van uw koningschap.
8U bemint het recht en u haat het onrecht;
daarom heeft God, uw God, u gezalfd
met vreugdeolie, als geen van uw gelijken.
9Naar mirre, aloë en kaneel
geuren al uw kleren,
en uit ivoren paleizen klinkt oorstrelende muziek.
10Zie, koningsdochters met juwelen omhangen,
en rechts van u uw gemalin,
in goud uit Ofir gekleed.
11‘Jonkvrouw, hoor, kijk om u heen en luister:
vergeet uw volk, het huis van uw vader;
12laat de koning uw schoonheid begeren
want hij is uw heer.
13dochter van Tyrus,
en de rijksten van de aarde zullen u huldigen.’
14De koningsdochter is stralend,
in gouddoorstikt gewaad;
15de bruid wordt naar de koning geleid,
hofdames in haar gevolg;
16omstuwd door geestdriftig juichende mensen
gaan zij het paleis van de koning binnen.
17De zonen zullen de plaats innemen van de vaders;
u zult hen tot heersers maken over heel het land.
18Ik zal uw naam vermelden,
generatie na generatie.
Daarom zullen volken u danken,
voor eeuwig en altijd.

