Juichen om de glorie van de Heer
1Halleluja.
Zing een nieuw lied voor de Heer,
zing zijn lof waar vrome mensen bijeen zijn.
2Laat Israƫl die machtige maker vieren,
de bewoners van Sion jubelen om hun koning,
3zijn naam loven met dansen, dansen,
muziek maken voor Hem met beltrom en lier,
4want de Heer schept vreugde in zijn volk
en tooit armen met de zegekrans.
5De vrome mensen zullen juichen om die glorie,
feestvieren tot diep in de nacht,
6op hun lippen de roem van God,
in hun hand het tweesnijdende zwaard
7om zich op de heidenen te wreken,
aan de volken hun straf te voltrekken,
8om hun koningen in ketenen te slaan,
hun hoge heren in ijzeren boeien,
9om strikt het vonnis te voltrekken.
Dat is een erezaak voor alle vromen.
Halleluja.

