Ikzelf heb mijn koning gezalfd
1Waarom komen de volken in opstand
en zinnen de naties op zinloze plannen?
2Waarom stellen koningen van de aarde zich in slagorde op,
beramen vorsten een oorlogsplan
tegen de Heer en tegen zijn gezalfde?
3‘Wij willen hun ketens verbreken
en ons van hun boeien bevrijden.’
4Die in de hemel woont lacht,
de Heer spot met hen,
5en in zijn woede spreekt Hij,
zijn grimmigheid benauwt hen:
6‘Ikzelf heb mijn koning gezalfd,
op mijn heilige berg, op de Sion.’
7Ik verkondig het besluit van de Heer;
Hij zei tegen mij: ‘Jij bent mijn zoon,
vandaag heb Ik je verwekt.
8Vraag, en Ik geef je volken in bezit,
de uithoeken van de aarde krijg je in eigendom.
9Jij mag ze verpletteren met een ijzeren knots,
ze stukslaan als waren het aarden potten.’
10Nu dan, koningen, kom toch tot inzicht,
jullie vorsten van de aarde, laat je vermanen;
11onderwerp je aan de Heer in diep ontzag,
kus zijn voeten met schrik en beven,
12of Hij ontsteekt in woede en het is afgelopen met jullie;
ja, zijn woede ontvlamt snel.
Gelukkig allen die hun toevlucht nemen tot Hem.

